Hubert van Buchel was kanunnik van het kapittel van Sint Marie te Utrecht. Hij was geboren in 1513 als zoon van Edmond van Buchel en Judith van Zuylen van Blasenburch. Hij studeerde rechten in Keulen en verzamelde een grote collectie boeken, met vooral theologische werken. Van Buchel sympathiseerde met de hervormingsgezinde priester Hubert Duifhuis, die preekte in de Jacobikerk. Hubert van Buchel was een oom van Aernout van Buchel.
In 1569 werden Spaanse soldaten in zijn huis ingekwartierd. Zij misdroegen zich dermate, dat Van Buchel vertrok uit Utrecht en zich vestigde in Keulen. In 1579 maakte Hubert van Buchel zijn testament. Hij vermaakte zijn bibliotheek aan de Jacobikerk. Enkele jaren later, in 1584, werd in het koor van de Janskerk de Stadsbibliotheek gevestigd, met boeken uit de collecties van de kapittels en de kloosters. Van Buchel veranderde zijn testament niet, maar uiteindelijk kwamen zijn boeken toch in de Stadsbibliotheek, de voorloper van de huidige Universiteitsbibliotheek.
Van Buchel overleed in 1599 in Keulen. Hij liet ook 9000 gulden na aan de stad Utrecht ten behoeve van de armen van de stad. Hieruit zouden 100 arme mensen, die getrouwd waren en een gezin hadden, wekelijks een uitkering van 7 stuivers krijgen.
38846, pentekening door A.E. Grolman uit 1878 naar het schilderij uit 1574.
