In 1528 kregen het stadsbestuur van Utrecht in opdracht van keizer Karel V een écht bestuurlijk centrum: een stadhuis. Het stadhuis bestond uit meerdere grote huizen die later aan elkaar waren gemaakt, zoals Huis Hasenberg en Huis Lichtenberg. Het was de eerste keer dat alle leden van het stadsbestuur, waaronder de gilden en de schepenen, vanuit dezelfde plek de stad bestuurden.Utrecht was tijdens de middeleeuwen een grote en machtige stad geweest, met een zelfstandig eigen bestuur. Met de komst van Karel V en het Spaanse bewind, werd de macht van het stadsbestuur flink ingeperkt: met een centraal stadhuis kon Karel V het stadsbestuur beter controleren. Hoe het stadhuis er ongeveer uit zag in deze periode, kan je zien op de eerste afbeelding. Op de tweede afbeelding zie je een reconstructietekening van de zijgevel van het stadhuis.
Na het vertrek van de Spanjaarden hadden de Utrechters weer meer invloed op de keuze van het eigen stadsbestuur, maar in feite was de macht vooral in handen van een vaste club.
Het stadhuis is in de jaren na de oprichting nog flink veranderd. Zo werden er af en toe nieuwe gebouwen gekocht door Utrecht om het stadhuis uit te breiden. In 1823 werd het stadhuis helemaal verbouwd en kwam het eruit te zien zoals je het vandaag kent. Dat kan je zien op de laatste afbeelding. Sinds 1830 heeft ook deze versie van het stadhuis wat veranderingen ondergaan om het uit te breiden - het gebouw is verder hetzelfde gebleven.