Op 23 januari 1579 ondertekenden zeven provincies in de Noordelijke Nederlanden in de Dom de overeenkomst die bekend zou worden als de Unie van Utrecht. Op de afbeelding op de bron zie je een prent uit de zestiende eeuw over het sluiten van de Unie. Dit is een allegorie: een kunstwerk dat op een verborgen manier een bepaald verhaal weergeeft. De provincies zijn bijvoorbeeld uitgebeeld als personen. Waaraan kan je zien dat het op deze afbeelding over de Unie van Utrecht gaat?
De Pacificatie van Gent
Vanaf de Slag bij Oosterweel in 1567 waren de Nederlanden in oorlog met Spanje. Koning Filips II probeerde met harde hand zijn gezag in de Nederlanden te herstellen en het protestantisme te onderdrukken. Zijn leger nam opstandige steden in, maar let leger plunderde ook steden aan Spaanse kant, als het niet uitbetaald werd. In de Zuidelijke Nederlanden probeerden voorstanders van vrede de verschillende gewesten te verenigen in een vredesverdrag. Deze besprekingen vonden plaats in Gent, waar de troepen van Willem van Oranje gelegerd waren. Hij leidde het opstandige leger. Op 8 november 1576 werd hier de Pacificatie van Gent getekend. Willem van Oranje werd als leider erkend door de staten: de Nederlanden hadden nu officieel twee leiders. Koning Filips II was niet betrokken bij deze overeenkomst.
De Pacificatie van Gent erkende ook het recht op gewetensvrijheid: alle geloven waren in zekere mate toegestaan - de vraag was nu welk geloof de staatsgodsdienst moest zijn. In veel steden van Holland en Zeeland was de katholieke godsdienst inmiddels al verboden. In enkele Zuidelijke steden, maar ook in Utrecht, eisten de protestanten hun eigen kerken en grepen ze naar de macht.
De Staten-Generaal besloten zelf een landvoogd aan te stellen. Dat werd aartshertog Matthias van Oostenrijk, een neef van koning Filips II. Op de tweede en derde afbeelding zie je de briefwisseling tussen de Staten-Generaal en de aartshertog, waaronder 'Voorwaarden waarop Matthias tot landvoogd wordt aangenomen, en zijne acceptatie van dezelve'. Maar Filips stelde zelf ook een nieuwe landvoogd aan: Alva, hertog van Parma. Die wist in de Zuidelijke Nederlanden gewesten bijeen te brengen voor een nieuwe overeenkomst, de Unie van Atrecht. Deze gewesten beloofden trouw aan de koning en handhaving van de katholieke godsdienst. Zij ondertekende de overeenkomst op 6 januari 1579.
Het ontstaan van de Unie van Utrecht
In de Noordelijke Nederlanden probeerde de Prins van Oranje nu ook een verbond te sluiten met de verschillende gewesten. Hij was stadhouder van Holland en Zeeland, dus zocht hij toenadering tot Utrecht, Gelre, Overijssel, Friesland en Groningen om zijn macht te vergroten. In 1577 werd Willem van Oranje ook in Utrecht tot stadhouder benoemd. Omdat Willem van Oranje zelf vooral in de Zuidelijke Nederlanden was, vroeg hij aan zijn broer, graaf Jan van Nassau, om zijn taken in de Noordelijke Nederlanden over te nemen.
In de zomer van 1578 legde Jan van Nassau al contact met Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel om te spreken over samenwerking. Door de Unie van Atrecht was de noodzaak om samen te werken voor de opstandige gewesten groot. Dat leidde uiteindelijk op 23 januari 1579 tot het tekenen van de Unie van Utrecht door Utrecht, Holland, Zeeland en Gelre. De Unie van Utrecht was nu officieel een verbond tégen de koning van Spanje. Willem van Oranje vond het belangrijk dat in het verdrag van de Unie van Utrecht werd opgenomen dat de eenheid van Nederland, nog steeds werd nagestreefd. In de Unie werd ook de gewetensvrijheid opgenomen, maar gewesten mochten wel zelf hun geloof kiezen. Utrecht koos voor het protestantisme en verbood daarmee de katholieke eredienst.