Op 11 februari 1577 verlieten de Spaanse soldaten het kasteel Vredenburg. Het kasteel kreeg nu een burgerbezetting, maar die burgers moesten wel trouw zweren aan de koning. De Spanjaarden waren weg, maar er waren nog wel Duitse huursoldaten in de stad. Zij hadden geholpen met de belegering van de Vredenburg en ze hadden nog soldij te goed. De stad Utrecht en de Staten van Utrecht probeerden het bedrag bij elkaar te krijgen door extra belastingen en het opeisen van goud en zilver van de burgers. Maar de soldaten werden ongeduldig en er ontstonden vechtpartijen met de burgers. Ze staken zelfs huizen in brand, maar op 30 april slaagden de burgers er toch in om de huursoldaten uit de stad te verdrijven.
Op de avond van 2 mei vergaderden de Staten van Utrecht in de kapittelzaal van de Dom. De hopman die het bevel heeft over de Vredenburg kwam klagen dat de brandstof op was en dat de burgers in de kou zaten. Hij vroeg om turf maar de heren Staten schoven zijn probleem naar de volgende dag. Toen hij naar buiten kwam, was er een menigte verzameld bij de Dom. Zij mopperden over het kasteel, waar zij alleen maar last van hadden gehad en wat hen alleen maar geld had gekost. Was het niet beter om het te slopen?
En zo begon op de avond van 2 mei 1577 de sloop van de Vredenburg. De historicus Aernt van Buchel schreef in 1590 dat Catharina (‘Trijn’) van Leemput hierbij de leiding had genomen. De burgers werkten de hele nacht door en ook de volgende dagen. Op 5 mei was de stadszijde van het kasteel al zover gesloopt, dat het veel geld zou kosten om dat weer op te bouwen.
De Staten van Utrecht hadden ook geen plannen om het kasteel weer op te bouwen. Zij schreven aan de Staten-Generaal in Den Haag dat het kasteel eigenlijk gebouwd was om Holland en Utrecht te beschermen tegen Gelderland, maar omdat Gelderland in 1543 door Karel V was ingelijfd bij het Bourgondische rijk, had het kasteel sinds die tijd eigenlijk geen functie meer. Op 28 augustus 1577 werd het antwoord van de Staten-Generaal in de vergadering van de vroedschap voorgelezen: de Vredenburg mocht aan de stadszijde geheel worden afgebroken.