Frederik Schenck van Toutenburg (1503-1580) werd in 1559 door koning Filips II benoemd tot eerste aartsbisschop van Utrecht. Deze benoeming werd in 1561 bekrachtigd door de paus vanuit Rome. Tijdens zijn tijd als aartsbisschop vond het Concilie van Trente (1545-1563) plaats. Dat was een kerkelijke bijeenkomst die bijeen was geroepen door de Protestantse Reformatie, die kritiek had geuit op de kerk. Bij het concilie werden misstanden in de kerk en de juiste formulering van theologische leerstellingen besproken.
De katholieke kerk moest volgens het concilie strenger gaan letten op geloofsbelijdenis. Aartsbisschop Schenck von Toutenburg aarzelde om de decreten van het Concilie in zijn bisdom door te voeren. De Utrechtse geestelijken en kanunniken waren fel gekant tegen disciplinaire maatregelen.
Kort voor de dood van de aartsbisschop werd de katholieke eredienst in Utrecht verboden door de Opstand en de Reformatie. De katholieken kregen nog wel toestemming om op 30 augustus 1580 in de Dom een uitvaartdienst voor de aartsbisschop te houden, maar de plechtigheid werd verstoord door protestanten, die tijdens de mis een protestantse berijming van psalm 130 zongen.