Utrecht
Bron

In de Middeleeuwen waren schout en schepenen van Utrecht niet alleen verantwoordelijk voor het stadsbestuur, maar ook voor de rechtspraak. Rond 1200 wordt het schepencollege uitgebreid met de raden. Zij zijn er om advies, ‘raad’, te geven, maar al snel krijgen zij ook bestuurlijke taken. Samen met de schepenen vormen de raden de ‘Raad’ van de stad.

Alle raadsbesluiten en verordeningen of ‘keuren’ die voor de rechtspraak van belang zijn, staan genoteerd in het ‘Liber albus’, het witte boek. Dat boek is in 1340 officieel door de gilden goedgekeurd en er mag niets in worden gewijzigd. Nieuwe raadsbesluiten worden opgeschreven in het ‘Liber Hirsutus minor’, het kleine harige boek.

Maar sommige van die raadsbesluiten zijn ook van belang voor de rechtspraak en dat is in het dagelijks gebruik erg omslachtig. In 1388 besluit de Raad daarom een nieuw rechtsboek samen te stellen. Dat wordt het ‘Rode boek’. Het is door één schrijver geschreven en hij heeft er twee jaar over gedaan. In het Rode boek staan bijna alle raadsbesluiten uit het Liber albus, maar ook alle raadsbesluiten uit het Liber Hirsutus minor die voor de rechtspraak van belang zijn. Het boek was bedoeld voor dagelijks gebruik, maar formeel was het Liber albus nog steeds het officiële wetboek.

Na verloop van tijd was de Raad vergeten hoe het Rode boek tot stand was gekomen. Het Liber albus werd niet meer gebruikt bij de rechtspraak en de stadssecretaris schreef veranderingen in de tekst van de keuren direct in het Rode boek. Ook bij plechtigheden gebruikte de Raad het Rode boek. In 1498, 1502 en 1528 moest de schout bij zijn installatie de eed afleggen op het Rode boek. Van tevoren waren hem uit het boek de voorschriften van het schoutsambt voorgelezen.

Gerelateerde thema's

Middeleeuws Utrecht

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen