Utrecht had in de middeleeuwen veel handelsmogelijkheden. Kooplieden van allerlei plekken kwamen naar Utrecht om te handelen, maar de Utrechtse kooplieden gingen zelf natuurlijk ook naar markten in andere plaatsen. Op 3 mei 1261 gaf hertogin Aleidis van Lotharingen en Brabant een vrijgeleide aan mensen die uit het bisdom Utrecht, ‘episcopatus Traiectensis’, kwamen met hun koopwaar en goederen om vrije handel te voeren in Lotharingen en Brabant. Een vrijgeleide was een verklaring waarin stond dat kooplieden veilig in een gebied mochten komen. Ze vond waarschijnlijk dat de kooplieden uit Utrecht mooie spullen met zich meebrachten!
De akte is geschreven in Leuven en voorzien van het zegel van de hertogin. De transcriptie kan je onderaan vinden. Welke taal is dit? En wat zou er allemaal in deze brief staan?