Op deze afbeelding zie je een prent over de moord in 1426 op de Utrechtse burgemeester Beernt Proys. Hij was daarvoor ook al politiek betrokken bij het Utrechtse stadsbestuur als schout en schepen, net als enkele van zijn familieleden. Dit was een rumoerige tijd voor de stad Utrecht. Twee families, de Lichtenbergers en de Lokhorsten, streden om de macht in de stad. Beernt koos de kant van de Lichtenbergers, de machtigste van de twee facties.
Achtergrondinformatie
In 1412 kwamen de Lokhorsten aan de macht. Beernt werd met zijn drie oudste zonen uit de stad verbannen, waardoor zij een tijdje aan het hof van graaf Willem VI van Holland woonden. Graaf Willem zorgde er uiteindelijk voor dat de Lokhorsten uit Utrecht werden verbannen en werd Beernt opnieuw lid van het stadsbestuur.
Beernt vergrootte zijn politieke macht door te trouwen met dames uit voorname families. Zijn twee huwelik was met Goede Jansdochter van Lichtenberg, waardoor Beernt onderdeel werd van de machtige familie Lichtenberg. Hij woonde in het stadskasteel Proysenburch aan de Oudegracht en bezat veel land buiten de stad, hoewel hij dat door allerlei ruzies en processen kwijtraakte.
Ruzie over de bisschop
In 1423 overleed de bisschop van Utrecht. De Lichtenbergers droegen Rudolf van Diepholt voor als nieuwe bisschop, maar de Lokhorsten kozen voor Zweder van Kuilenburg. Op 9 november 1423 vergaderden de kanunniken in de kapittelzaal van de Dom. Ze wisten niet wat ze moesten kiezen, totdat Beernt Proys op de deur bonsde. Hij riep zijn neef, kanunnik Jacob van Lichtenberg, toe dat Jacob de zaal niet levend zou verlaten als er niet voor Rudolf van Diepholt werd gekozen. Dat gaf de doorslag.
Maar hertog Philips van Bourgondië, die toen de macht had in de Nederlanden, koos voor Zweder van Kuilenburg. In 1425 werd Zweder daarom toch bisschop van Utrecht. Dat was ingewikkeld, aangezien Beernt inmiddels burgemeester was en er een paar Lokhorsten waren verbannen. Het gilde van de vleeshouwers, dat de kant van Zweder had gekozen, sloten zich aan bij de teruggekeerde bannelingen.
Op 21 augustus 1425 drongen ze uit wraak het huis van burgemeester Beernt Proys binnen, waar ze hem vermoorden. Hoewel de bisschop en de stad toezegden hier een rechtszaak van te maken, bleven de moordenaars ongestraft. De zoons van Beernt moesten zelfs uit de stad vertrekken.In mei 1426 keerde het politieke tij weer. Met hulp van ridder Jan van Renesse werd Rudolf van Diepholt toch nog bisschop. De zoons van Beernt verklaarden dat ze geen wraak zouden nemen voor de moord op hun vader.