Beernt Proys leefde in een rumoerige tijd voor de stad Utrecht. Twee families, de Lichtenbergers en de Lokhorsten, streden om de macht in de stad. Beernt was de leider van de partij van de Lichtenbergers, de machtigste van de twee facties.
Beernt stamde eigenlijk uit een familie van ministerialen, onvrije dienstknechten van een edelman. Maar dat was al lang geleden. Beernts grootvader Arnoud was al burgemeester van Utrecht geweest. Zelf was Beernt in 1384 voor het eerst schepen. Hij was toen ongeveer dertig jaar oud. Van 1389 tot 1410 was hij schout. In 1412 raakten de Lokhorsten aan de macht en Beernt werd met zijn drie oudste zonen, Beernt junior, Jan en Arnoud of Aernt, uit de stad verbannen. Zij leefden in die tijd aan het hof van graaf Willem VI van Holland. Graaf Willem zorgde er uiteindelijk voor dat de Lokhorsten uit Utrecht werden verbannen. In 1417 werd Beernt opnieuw lid van het stadsbestuur.
Beernt vergrootte zijn politieke macht door te trouwen met dames uit voorname families. Zijn eerste huwelijk sloot hij met Goede van Lanscroon. Haar vader, Roetart van Lanscroon, was burgemeester en schepen van Utrecht. Toen zij stierf, trouwde hij met Goede Jansdochter van Lichtenberg. Beernt woonde in het stadskasteel Proysenburch aan de Oudegracht, in die tijd een stadskasteel dat vergelijkbaar was met Oudaen. Hij bezat land buiten de stad, hoewel hij dat door allerlei ruzies en processen kwijtraakte.
In 1423 overleed bisschop Frederik van Blankenheim. De Lichtenbergers droegen Rudolf van Diepholt voor als nieuwe bisschop. De Lokhorsten kozen voor Zweder van Kuilenburg. Op 9 november 1423 vergaderden de kanunniken in de kapittelzaal van de Dom. Ze wisten niet wat ze moesten kiezen, totdat Beernt Proys op de deur bonsde. Hij riep zijn neef, kanunnik Jacob van Lichtenberg, toe dat Jacob de zaal niet levend zou verlaten als er niet voor Rudolf van Diepholt werd gekozen. Dat gaf de doorslag.
Maar hertog Philips van Bourgondië, die toen de facto de macht had in de Nederlanden, koos voor Zweder van Kuilenburg. In 1425 werd Zweder daarom toch bisschop van Utrecht. Zweder beloofde aan de Lichtenbergers dat hij de verbannen Lokhorsten buiten de stad zou houden. Maar hij verbrak zijn belofte. Plunderend en moordend trokken de teruggekeerde ballingen door de stad. De vleeshouwers, die zich als gilde achter Zweder van Kuilenburg hadden geschaard, sloten zich bij hen aan. Met hun lange messen renden zij door de stad.
Op 21 augustus 1425 drongen ze het huis van burgemeester Beernt Proys binnen. De oude man lag ziek op bed maar ze sloegen zonder medelijden op hem in. Toen ze even later hoorden dat hij nog niet dood was, kwamen ze terug en maakten hun werk af. Ook Gherbrant Spiker werd op deze dag vermoord.
Hoewel de bisschop en de stad toezegden om hier een rechtszaak van te maken, bleven de moordenaars ongestraft. De zoons van Beernt moesten zelfs uit de stad vertrekken.
In mei 1426 keerde het politieke tij weer. Met hulp van ridder Jan van Renesse werd Rudolf van Diepholt toch nog bisschop. De zoons van Beernt verklaarden dat ze geen wraak zouden nemen voor de moord op hun vader. In 1429 kregen zij een ‘zoengeld’ van 1300 oude Franse schilden. Franse schilden of ecu’s waren gouden munten die niet alleen in Frankrijk maar ook in de Nederlanden werden gebruikt.