In 1852 deed de Utrechtse Kamer van Koophandel het voorstel om een korenbeurs te bouwen op de Neude. In deze beurs zouden zowel de graanmarkt als de zaad- en erwtenmarkt onderdak vinden. Hoe deze beurs eruit zou moeten komen te zien, kan je zien op de bron.
Het plan ging om verschillende redenen niet door. De handelaren op de graanmarkten betaalden geen marktgelden en voor een nieuwe markthal zou dat wel nodig zijn. Verder waren de handelaren die langs de Oudegracht woonden, tegen het voorstel omdat hun pakhuizen dan niet meer nodig zouden zijn. Voor de bouw van de korenbeurs aan de Neude moesten de huizen aan de zuidwand van het plein namelijk gesloopt worden en in de raad kwam ter sprake dat dit de Neude zou ontsieren. Het plan ging uiteindelijk dus niet door.
In 1874 kwam er een nieuw plan om een korenbeurs op het Vredenburg te bouwen, maar toen liep de handel in graan terug. Dat had vooral te maken met de afschaffing van belasting op graan. Dit zorgde er namelijk voor dat bakkers hun graan goedkoper konden halen bij meelfabrieken, in plaats van het graan op de markt te kopen en dat zelf te laten malen in een korenmolen. Ook door de verbeterde scheepvaart- en spoorwegverbindingen kon ook veel goedkoop graan uit de Verenigde Staten en Rusland ingevoerd worden. De boeren in de provincie stopten daarom ook met het verbouwen van graan.