Rond 1900 was de Neude één van de belangrijkste marktpleinen van de stad. De korenmarkt was inmiddels opgeheven, maar er was veel belangstelling voor de ‘markt in ongeregelde goederen’. In de volksmond kennen wij dit als een luizenmarkt of vlooienmarkt genoemd. Je kon hier allerlei tweedehands goederen kopen, waaronder schoenen en kleding.
Voor de opkomst van fabrieken, moest kleding nog met de hand worden gemaakt. Daarom was kleding duur en droegen veel mensen daarom tweedehandskleding. Al in 1391 wordt er een markt in oude kleding genoemd; op de Mariamarkt was er ook al eeuwenlang een markt in tweedehands kleding.
De komst van het nieuwe Hoofdpostkantoor betekende het einde van de markten op de Neude. In 1913 verhuisde het stadsbestuur de textielmarkt van de Neude naar de Breedstraat. Nog steeds is daar de lapjesmarkt.