Johanna del Corne was de dochter van de Vlissingse bankhouder Matheus del Corne. Zij trouwde in 1613 met de Utrechtse bankhouder Daniel de Milan. In 1635 stierf hij, maar Johanna zette de bank gewoon voort. Op 4 december 1643 erkende het stadsbestuur van Utrecht Johanna en haar zakenpartner Paulo Emilio de Fareris als officiële bankhouders van Utrecht. Dat was best bijzonder voor een vrouw destijds!
Johanna’s bank was gevestigd in een gebouw aan Zwaansteeg 11. Dat is lang bekend geweest als het ‘Pandhuis’, omdat het vroeger heel gebruikelijk was om een onderpand, zoals sieraden of kleding, in ruil voor een lening te geven. Als de lening niet afgelost werd, mocht de bankhouder het onderpand verkopen.
Johanna's dochter Clara trouwde op 18 april 1636 met de advocaat Jan Baptista Brias. Dochter Agnes trouwde op 26 december 1636 met de advocaat Justus Kriex, de zoon van de bankhouder van Sneek. Beide schoonzoons assisteerden Johanna bij haar werkzaamheden en bij het beheer van haar goederen.
Kritiek vanuit de kerk
In deze tijd was er vanuit de kerk veel kritiek op bankhouders. Net als tegenwoordig, moest je bij het terugbetalen van een lening ook rente betalen. Dat is extra geld dat je moet betalen aan het bank: hoe langer je de lening niet afbetaald, hoe duurder de lening wordt. Zo krijgt een bank sneller hun lening terug.
Het verstrekken van leningen was in strijd met het geloof. De kerk vond namelijk dat je niet iets hoeft terug te verwachten als je iets uitleent. Niet alleen vanuit de kerk was er kritiek. De Utrechtse hoogleraar Voetius wilde niet dat Johanna’s schoonzoon Justus Kriex promoveerde aan de universiteit, omdat hij tot een bankiersfamilie behoorde. In 1658 verscheen er zelfs een anoniem pamflet tegen de bankhouders, ‘Res Judicanda Judicata’, dat zo venijnig was, dat Johanna probeerde de auteur op te sporen en aan te klagen. Uiteindelijk bemoeiden de stadsbesturen zich met de kwestie en kregen de bankhouders gelijk. De rentetarieven waren immers ook vastgesteld door de stadsbesturen.
Johanna stierf in 1674. Haar zoon Johannes en haar dochter Agnes hadden toen de bank al overgenomen. Johannes claimde een afstamming te zijn van de Visconti-familie uit Milaan en noemde zich ‘de Milan Visconti’. Zijn zoon Daniël kocht onder andere de ridderhofstede Nijevelt in Leidsche Rijn. Hier is nog steeds een Milan Viscontilaan.