De Maliebaan is in 1637 aangelegd voor studenten van de Universiteit van Utrecht om het maliespel te spelen. De baan was 200 roeden lang (ca. 750 meter), lang genoeg voor drie slagen.
Bij het maliespel wordt een houten bal met een flexibel slaghout in zo weinig mogelijk slagen naar een doel doorgeslagen. Het lijkt op kolven, wat in deze tijd ook populair was, maar bij het maliespel werd vanaf gelijke grond gespeeld en bij kolven lag de bal bij de slag iets hoger.
Langs de Maliebaan werden wandelpaden aangelegd. Een herberg aan de Singel werd ingericht als maliehuis. Hier konden de studenten ballen en slaghouten huren en ze konden er iets drinken. Er was een speciaal poortje in de wal bij het Lepelenburg, het Maliepoortje, om de studenten ook na het sluiten van de andere poorten toegang te geven tot de stad.
Onder de burgers was het populair om naar de spelende studenten te gaan kijken. Al snel werden er theehuizen en uitspanningen langs de Maliebaan gebouwd.
In de 18e eeuw werd het maliespel steeds minder populair. In 1811 liet keizer Napoleon de palen en de kantschotten weghalen om hier een grote wapenschouw te houden.