Door de bezetting en het begin van de Tweede Wereldoorlog heerste er veel onrust in Nederland. Veel mensen toonden daarom verzet: bijvoorbeeld door het inwerpen van ruiten van gebouwen en overheidsinstellingen die de Duitsers hielpen. Op de eerste poster van de politieafdeling van gemeente Jutphaas zie je een waarschuwing: vensters werden ingeworpen door 'tegenstanders' Als straf moest de dader dan een schadevergoeding betalen.
Op de tweede foto zie je een brief van de Griffier van de Staten van Utrecht. Het inwerpen van ruiten wordt als 'laf' bestempeld en waren geen 'heldendaden'. Daarnaast wordt benoemd dat hiermee medeburgers worden getroffen en dat de personen die dit doen een vergoeding moeten betalen. Waarom zou de griffier dit zeggen? En zijn deze poster en brief een vorm van collaboratie, of aanpassing?
