Een veelgehoorde naoorlogse grap/uitspraak in Nederland is de Eerst mijn fiets terug-uitspraak. De eerste decennia na de oorlog deelden Nederlands een anti-Duits sentiment, later werd dit een ironische grap die nog steeds weleens wordt gehoord. Het verwijst naar de grote beslagname van rijwielen. Door het enorme metaaltekort waarmee de Duitsers kampten, vorderden ze in bezette gebieden alles wat van metaal was. Ook aan rubber was een groot tekort, waar fietsbanden weer aan konden voldoen.
In Nederland waren dat onder andere fietsen, of “rijwielen” zoals in de bron wordt genoemd. Nederlandse burgers moesten hun fietsen afstaan. In wat enkele gevallen kregen Nederlanders bewijs mee van het feit dat ze hun fiets hadden afgestaan aan de Duitse bezetter. In de meeste gevallen hadden ze geen bewijs. Een enkeling kreeg een kleine vergoeding. Heel zelden mocht een eigenaar van een fiets in enkele gevallen zijn/haar fiets behouden. Dat was bijvoorbeeld wanneer diegene een belangrijk beroep beoefende, zoals arts.