Dit is een brief aan de burgemeester uit 1918. De afzender is anoniem. Niet zo gek, als je de brief leest:
Fokkie,
Wat ben jij toch een goede kerel, dat je het zouu beheuren dat vele ingezetenen hun voorraad levensmiddelen gingen op gebruiken, uit vrees voor inbeslagneming: je hebt zeker ook een goede voorraad in je huis? Vuile ploert uitvreder der Gemeente Utrecht met je duizenden guldens testament.
Gegroet vuile rotzak.
De burgemeester van Utrecht in 1918 was Joachimus Pieter Fockema Andreae, hier neerbuigend aangesproken als 'Fokkie'. Waarom is de briefschrijver zo boos? Denk aan de periode waarin deze boze brief is geschreven en lees goed wat de anonieme afzender zegt!