Het produceren van eten door de boeren en het importeren van voedselwaren, zijn uiteraard lastig als je bezig bent met het voeren van een oorlog. Daardoor ontstond er schaarste: dat betekent dat er tekorten zijn aan bepaalde goederen. Door de schaarste ging de overheid zich bemoeien met wat mensen in oorlogstijd aten, door middel van bonkaarten.
In de Eerste Wereldoorlog werd dit geregeld door middel van de Distributiewet. De minister moest alle levensmiddelen verdelen onder de mensen in Nederland voor een vaste prijs. Na het invoeren van deze wet konden sommige producten alleen nog ‘op de bon’ worden gekocht. Op deze afbeeldingen zie je bonnen voor vlees, peulvruchten en brood. Deze bonnen kwamen uit Amersfoort.