Tegenwoordig gaat bijna iedereen in Nederland naar school. Op school leer je dingen als lezen, schrijven en rekenen. Dat lijkt nu allemaal heel vanzelfsprekend, maar dat is niet altijd zo geweest. Vroeger gingen de meeste kinderen namelijk niet naar school. Er waren wel wat scholen, maar deze waren niet van hoge kwaliteit. In de achttiende en negentiende eeuw had je wel volksscholen, maar goed waren deze scholen niet. Er kwam steeds meer zorgen om de kwaliteit van het onderwijs, ook door de Verlichting. De Verlichting ging er van uit dat mensen tot nuttig burger zouden groeien door kennis en onderwijs - slechte scholen en het gebrek aan leermogelijkheden zouden dit verhinderen. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zette zich onder andere in voor de verbetering van de kwaliteit van deze volksscholen.
De Maatschappij werd in 1784 opgericht om de gewone mens te kunnen beschaven, zodat ze tot volwaardig burgers konden opgroeien. De organisatie probeerde dit te doen door bijvoorbeeld het onderwijs te verbeteren, maar ook door lezingen te houden, bibliotheken te openen en andere zorgdiensten op te richten. Op de eerste afbeelding zie je een voorbeeld van een toegangskaartje tot een activiteit van de leesbibliotheek van de afdeling van de Maatschappij in Utrecht. Er werd een lezing gehouden door de 'Heer Hennij' in Tivoli. Hij droeg tijdens deze lezing enkele van zijn zelfgeschreven boeken voor.
De openbare leesbibliotheek
Het Utrechtse departement van de Maatschappij heeft een uitgebreid archief achtergelaten. Zo zie je op de tweede afbeelding dat ook het 'Reglement voor de Leesbibliotheek' bewaard is gebleven. Volgens de Maatschappij kon een openbare leesbibliotheek bijdragen aan 'verlichting, godsvrucht en goede zeden' van de Utrechtse bevolking, zoals je kan zien op de derde afbeelding.
Er werd netjes per jaar bijgehouden welke boeken er werden geleend, hoeveel boeken er werden geleend, maar ook door wie er boeken werden geleend. Zo zie je op de vierde afbeelding dat er in het jaar 1859 apart bijgehouden hoeveel vrouwen, militairen, wezen en rooms-katholieken er kwamen om een boek te lenen. Waarom werd dit zo nauwkeurig opgeschreven, denk je? Ook vond de Maatschappij het belangrijk om te noteren wat voor soort boeken er werden uitgeleend, zoals je kan zien op de vijfde afbeelding. Daar is genoteerd hoeveel boeken er van elk thema zijn uitgeleend. Je ziet thema's zoals kerkelijke geschiedenis, geschiedenis en opvoeding en onderwijs.
Er waren, zoals je kan zien aan de genoteerde aantallen, best wel wat mensen die langskwamen bij de openbare bibliotheek. Dat gebeurde natuurlijk niet zomaar: de Maatschappij maakte namelijk reclame! Zo plaatste de Maatschappij regelmatig advertenties in Het Utrechtsch Nieuwsblad. Een aanvraag voor zo'n advertentie kan je zien op de laatste afbeelding.